Verslag Noorwegen 17 april 2013

“The Long Way Up”

 

Op Zondag 15 juli 2012 werden we tegen de avond in Noord Duitsland verwacht waar we met de groep ’s avonds laat in Travemunde aan boord gingen van de ferry naar Helsinki. We zouden 2 nachten en één relaxed dagje aan boord blijven om 1200km later in Helsinki de ferry weer te verlaten voor een “rondje Helsinki” van ca. 90km met (toen nog) prachtig weer, waarna we de motoren achter lieten voor transport naar Rovaniemi. Zelf gaan we met de slaaptrein wat een heerlijke manier blijkt te zijn om nog eens 800km af te leggen tot aan de poolcirkel naar Rovaniemi, hartje Lapland. Aldaar staat een bus klaar die ons naar het ontbijtadres brengt en daarna naar de plaats waar de motoren uitgeladen worden, vanwaar we kunnen beginnen aan een tocht van 300 km dwars door Lapland waar wouden en meren overheersen. In Finland mag je 100km/u rijden op doorgaande wegen. Bij Tankavaara beginnen de goudvelden. In een goudmuseum lukt het ons zowaar om een beetje goud uit de modder te spoelen, Wij eten (en slapen) even verderop in Hotel Ivalo, waar we ook nog een ritueel ondergaan dat er voor zorgt dat we in de komende 500 jaar als rendieren op de aarde zullen terugkeren, en een rendier mannetje heeft gemiddeld 50 vrouwtjes dus daar kijken we nu al naar uit!. Die nacht wordt het niet meer donker (midzomernachtzon).

De volgende dag gaan we Noorwegen bereiken, en rijden we via Kirkenes naar Grense Jakobselv, daar waar de Noors – Russische grens en de Barentszzee bij elkaar komen. De laatste 17 kilometers zijn onverhard en aan het eind ligt niet veel meer dan de zee, een mooi kerkje en een paar houten huizen. Het is behoorlijk koud, het waait flink en af en toe regent het, maar het is een bijzonder punt en we nemen ruim de tijd voor wat foto’s. Die avond overnachten we in Kirkenes.

 

De volgende morgen rijden we naar het meest noordoostelijkste puntje van Europa, naar Vardo. Was het weer aanvankelijk nog wisselvallig, werd het gaandeweg bar en boos. Door de wind en slagregen had je moeite om de motor op de weg te houden. Onderweg komen we langs Vadso. Curiositeit is hier de zeppelinmast die Nobile en Amundsen gebruikten voor hun Noordpoolexpedities. Op het toch al afgelegen Varanger-schiereiland vormt het eilandstadje Vardo een echte uithoek, verbonden met het schiereiland door een 3km lange tunnel. Vardo is niet alleen de meest noordoostelijkste (over de weg bereikbare) stad van Europa – oostelijker dan Istanbul, Kiev of Odessa. Het is ook de enige Europese stad die in de arctische klimaatzone ligt, want de gemiddelde zomertemperatuur valt onder de 10 graden Celsius. En vandaag is het 7 graden ondanks dat we midden in de zomer zitten. De “Hurticruten” veerboot die vanuit zuid Noorwegen op-en-neer gaat langs alle fjorden en havenplaatsen komt die namiddag het kleine haventje binnengevaren en legt even aan om reizigers van en aan boord te laten. Die avond maken we een ritje – 45km enkele reis – naar het afgelegen Hamningberg langs de alom geroemde noordkustweg van Varanger. Niemand in Europa woont zover van ons af als de inwoners van Hamningberg. Voordat we op weg gaan wordt er nog even een groepsfoto gemaakt door een lokale journalist voor een krantenartikel. De heenreis is iets speciaals, omdat je over een zeer ruig en onherbergzaam gebied rijdt wat soms de indruk geeft dat je op een andere planeet bent, maar dat dan wel over een goede maar smalle asfaltweg. Het weer maakt de sfeer extra sinister en guur. We rijden in een lange kolonne door dit landschap. De weinige mensen die hier wonen staan voor de raam te kijken naar die lange sliert van koplampen in het mistige licht. Het wordt weliswaar niet donker maar echt licht is het niet met dit weer. Bij Hamningberg aangekomen heeft de reisorganisatie een kampvuur gemaakt op het strand. Ik rijd nog even wat verder door tot het echte “einde van Europa”, zo ver mogelijk weg van Nederland, en laat me daar op de foto zetten.

 

De volgende dag rijden we weer terug langs het Varanger-schiereiland en daarna door het hart van (Noors en Fins) Lapland naar Lakselv, totaal 400 km. bij Vadso (bij die zeppelin mast) zie ik in het gras een aantal rendieren liggen. Als ik even omdraai voor een foto staan ze op en lopen rustig verder. De eindeloosheid van Lapland is een welkome afwisseling op de afgelopen dagen, en ik geniet er met volle teugen van ondanks dat je niet veel meer ziet dan bomen, rotsen en de rivier waar we langs rijden (breed maar niet erg diep). Een deel rijden we aan de Finse kant van de grens. Via Karasjok komen we uiteindelijk bij Lakselv met bergen op de achtergrond en veel mooie vergezichten.

’s Avonds zien we tijdens een wandeling in het dicht begroeide bos 2 elanden. Zij zagen ons ook dus was er helaas geen tijd voor een foto.

 

Ook de volgende ochtend begonnen we met regen. Bestemming van vandaag is Havoysund, een eilandenrijk ten westen van de Noordkaap. De weg er naartoe blijkt een van de allermooiste te zijn van heel Noorwegen. Hij slingert langs de open poolzee en steekt een paar kleine pasjes over. Op de terugweg lijkt het of onze lieve heer zijn hand even boven het landschap houdt want er valt nauwelijks nog regen uit de bewolking en we kunnen daardoor mooie foto’s maken. Omdat we ook nog een uitstapje maken naar Hammerfest – de noordelijkste stad ter wereld – komt de totale lengte van de rit van vandaag op 465 km! Hammerfest is teleurstellend: een kleine stad met veel industrie en havenactiviteiten. Op de terugweg begint zowaar een zonnetje door te breken. Sinds dagen zie ik weer mijn eigen schaduw op de weg.

 

Op de negende dag is het dan eindelijk zover: vandaag bezoeken we de Noordkaap. En of het zo heeft moeten zijn: het weer liet zich vandaag van zijn allerbeste kant zien: Strakblauwe lucht en een mooi zonnetje. Onderweg had ik een “kippenvel-moment” toen ik langs de fjorden reed met schitterende uitzichten, rendieren langs en soms op de weg, een mooi muziekje op de oren, lekker rijdend op mijn motor over mooie wegen. Het traject had ook een aantal lange tunnels waaronder de “Nordkapp tunnel” van bijna 7 kilometer lang en behoorlijk steil naar beneden. Het landschap wordt kaler en kaler, en de water-vergezichten mooier en mooier. Na 184km worden we bij de camping in het Nederlands begroet door Sybil, die samen met haar vriend camping Kirkeporten beheerd – de noordelijkste camping ter wereld. De camping heeft een aantal huisjes waarin wij zullen overnachten. Dan zetten we koers richting de Noordkaap, nog zo’n 13km. Vooral het laatste deel gaat behoorlijk omhoog want de Kaap ligt op 300m hoogte. Nog even in de file om een kaartje te krijgen en dan de motor parkeren op een grote parkeerplaats waar het vol staat met campers en caravans. We wandelen naar “de wereldbol”: het wereldberoemde symbool van de Noordkaap. Daar hebben we even rondgehangen waarna we het bezoekerscentrum met souvenirshop hebben bezocht. “Effe snel” 15 kaarten gekocht, geschreven en gepost, die zullen worden bezorgd met de speciale Nordkapp poststempel. ’s Avonds om een uur of 9 zijn we terug gegaan naar de Noordkaap. Het is speciaal om het middernacht moment vanaf de Noordkaap mee te maken. Het was inmiddels bewolkt en fris, maar wel droog, en de zon staat hier rond deze tijd nog aardig hoog aan de hemel. Met bussen tegelijk komen de toeristen hier naar toe om rond middernacht op de Noordkaap te zijn. Allemaal watjes: stoere mannen doen dat op de motor. En nog stoerdere mensen doen het op de fiets of zelfs te voet, maar zo stoer ben ik dan weer niet. Na middernacht rijden we weer naar beneden naar de camping. De laagstaande zon geeft de omgeving een heel speciaal licht.

 

En ’s morgens regent het weer! Speciale ervaring deze ochtend is dat de tunnels erg koud zijn. Als je dan na kilometers tunnel in een warmere maar vochtige omgeving komt slaat alles meteen aan (spiegels, ruit, helmvizier, bril). Dat was dus even opletten. Ik kwam in de regen ook nog een groepje rendieren tegen die ik behoorlijk kort kon naderen en waar ik mooie foto’s van kon maken. Vanaf de middag komen we in het noordwesten van Noorwegen waar de hogere en spitsere bergen in zicht komen. We gaan na de Porsangerfjord een flink stuk door het binnenland naar een hoogte van 400m. Op deze breedtegraad is dat het een boomloze en ruige hoogvlakte. Daarna dalen we af naar de Altafjord met ‘grote stad’ Alta. De landschappelijke schoonheid neemt toe als we voorbij de Altafjord langs de smalle Langfjorden gaan. Niet veel later komen we bij de fjord bij Kvaenangen met eilanden en hoge donkerblauwe bergen in de achtergrond. Tegen de bergen ligt de enige gletsjer in Europa die tot het zeewater reikt. We rijden een stukje de Kvaenangenfjell in waar we ons hotel aantreffen: Gildetun. Het weer is deze dag sterk wisselend maar we eindigen droog dus dat maakt het inkwartieren wat gemakkelijker. In het hotel kunnen we achter glas genieten van een schitterend vergezicht over de Kvaenangen fjord voordat we aan tafel gaan. Ook vanavond rendier en zalm op het menu, daar hebben ze hier meer dan genoeg van.

 

De route van vandaag gaat van het ene schiereiland naar het andere eiland over twee lange bruggen en drie pontjes. Het zou aanvankelijk nog wisselvallig zijn maar later houden de droge momenten op en hebben we alleen maar regen. Gelukkig waren er in de droge momenten weer veel mooie landschappen te bewonderen. Uiteindelijk komen we op het eiland Senja terecht, bekend om zijn grote schoonheid en landschappelijke afwisseling. De bergen zijn hier hoog – tot een kilometer – en puntig. Op de hotelkamer is het lekker warm en de badkamer heeft vloerverwarming, wat handig is  voor de natte kleding, helmen, handschoenen etc.. cheap offshore merchant account online

 

De volgende ochtend verzamelen we voor een groepsfoto van ons allen buiten op het houten terras. Daarna op weg naar de ferry van Gryllefjord voor de overtocht naar Andenes over volle zee. De zee rond Andenes staat  bekend om zijn walvissen. Potvissen worden het meest gespot. Orca’s en vinvissen komen hier ook voor, maar helaas niet zichtbaar voor ons. Via de Vesteralen rijden we een erg mooie route naar Melbu voor een volgend pontje. Aan de overkant liggen de Lofoten. We pakken een prachtig weggetje buitenom met zelfs een deel onverhard. Rond zeven uur komen we bij ons hotel in Kabelvag aan. De avondritten blijken veel te lang (207 of 250 km) dus kiezen we voor een kort ritje naar Henningsvaer (38 km vv), ondanks het dreigende weer. We werden beloond met een schitterende rit en een erg mooi vissersdorpje.

 

De volgende dag keren we terug naar het vasteland. Eerst doen we nog een heel mooi stukje Lofoten, daarna gaan we via een lange tunnel richting de Vesteralen waar we tegen het einde de boot naar het Nordland pakken. Daar rijden we over de E6 een heel stuk door naar Fauske. Er waren hele mooie trajecten bij maar ook de nodige “opschietkilometers” over doorgaande wegen. Niet alleen was het de gehele dag droog, de temperatuur liep op tot maar liefst 18 graden! We hadden maar  één veerpont, dus een efficiënte reisdag waardoor we al om drie uur ’s middags bij het hotel waren.

 

De volgende ochtend kozen we voor de alternatieve route langs de kust (ruim 400 km en drie overtochten) dus daarvoor moesten we wel vroeg opstaan. De regen zou in de loop van de ochtend minder worden en ’s middags plaatsmaken voor zon. Al vrij snel in de ochtend zag ik in een binnenbocht ineens zomaar een eland staan, en die laten zich erg zelden zien, laat staan fotograferen wat nu wel lukte. Het 2e pontje van die dag maakte een lange tocht en stak onderweg de poolcirkel over. Langs de oever stond een soort van wereldbol om de poolcirkel te markeren. Nadat we het 2e pontje hadden verlaten hadden we weer een wat langere rit die langs mooie fjorden en zelfs een gletsjer (“Svartisen”) voerde als duidelijk bewijs van de hardheid van de winters. Het laatste traject naar het hotel bleek een heerlijk stuurweggetje langs een fjord te zijn waar ik een paar heerlijke bochtjes kon draaien, een mooie afsluiting van een schitterende rit met heel veel mooie wegen, natuur en vergezichten.

 

Op de vijftiende dag gaan we Lapland weer verlaten. Het motto is vandaag: kilometers maken met zo weinig mogelijk omwegen, vandaag ruim 400km. We rijden voornamelijk op de E6 “snelweg”, wat in Noorwegen veelal een gewone weg is en soms zelfs een relatief smal weggetje waar je op elkaar moet wachten. We stoppen bij een stuwdam waar men voor de zalmen een “zalmentrap” heeft aangelegd. En de stuw zelf is ook erg mooi. Voordat we in Trondheim komen slaan we af richting Selbu en wordt de weg weer een stuk stiller. In Selbu vinden we een erg plezierig onderdak in een oud hotel wat erg mooi, stijlvol en gezellig is ingericht en in een mooie omgeving ligt.

 

De laatste dag in Noorwegen is het ruim 500 km naar de haven van Oslo. Ondanks dat we vandaag een doorgaande en snelle route hebben heb ik het grootste deel van die route genoten van de omgeving. We gaan o.a. de prachtige Dovrefjell over, waar het wat hoger is en net zo ruig als de dagen ervoor. Op de achtergrond zien we zelfs de hoogste bergen van de hele reis: de Jotunheimen. We “tikken” nog even het hoogste punt aan van onze Noorwegen reis: 922m. Daar waar we in het noordelijkste puntje op zeeniveau al geen bomen meer zagen word het op deze noorderbreedte en hoogte ook zo’n beetje kaal, maar de bomen keren snel terug als we weer lager komen. Dit soort wegen hebben wij niet in Nederland: weinig rechte stukken, glooiende boslandschappen, veel riviertjes en meertjes en héél af en toe een dorpje. Pas zo’n 150km van Oslo beginnen de snellere stukken met de 4-baans snelwegen zoals wij ze in Nederland ook kennen maar dan met een maximum snelheid van 100km/u. Het weer is inmiddels behoorlijk verbeterd: zonnig en warm. “Mag ik hier parkeren” vraagt een man in het Noors aan mij nadat ik in Oslo bij de ferry was afgestapt en een beetje rondliep. Het duurde even voordat ik er achter kwam dat hij in de veronderstelling was dat ik een politie agent was vanwege mijn professioneel uitziende geel-reflecterende motorjas! De overtocht naar Denemarken brengt ons door het Oslo fjord. Om elf uur ’s avonds is het nog niet 100% donker maar de zon gaat hier dus wel weer onder waardoor je een mooie zonsondergang ziet. We varen dan na 3 uur nog steeds in het fjord.

 

De volgende ochtend moeten we er vroeg uit omdat de boot ook vroeg aankomt en we dan al op de motor moeten zitten. Meteen aan de kade stoppen we nog even en nemen afscheid van de grote groep en de reisleiding, want dit punt is het officiële einde van de reis. Vandaag rijden we in een kleinere groep naar het hotel in Flensburg, net over de grens in Duitsland. Het eerste deel van Denemarken richting zuidwest vond ik nog wel de moeite waard, zeker ook omdat het weer aanvankelijk prima was. Qua weer en landschap werd het al snel minder mooi. In Flensburg blijkt het hotel boven een Grieks restaurant te zijn. We hebben erg lekker gegeten en de proportionering was geheel volgens Duitse norm.

 

Op de laatste dag zetten we koers naar een veerpont over de rivier de Elbe, die op die plek behoorlijk breed is. Na een lunchstop namen we als groep afscheid en reden Henk en ik de laatste 400km naar huis. Thuis aangekomen werd meteen duidelijk gemaakt dat de baard er echt vandaag nog af moest!

 

Al met al een zeer memorabele reis die van de ANWB de naam “Long Way Up” kreeg en nog extremer bleek dan verwacht, vooral door het weer.

 

Mark.